Cor Verheul

In de vorige editie vroeg Ben zich af of Cor Verheul zich nog kon herinneren dat Cor ooit een inlegzool als verjaardagscadeau aan Ben heeft gegeven. Boeiende vraag natuurlijk, en het antwoord was niet minder boeiend. We hebben Cor even gestoord tijdens het figuurzagen en stelden hem nog meer prangende vragen:

Nou Cor, laten we meteen maar meteen met de deur in huis vallen: kun je het je nog herinneren?
Ja dat kan ik me nog wel herinneren. Ik speelde toen bij Seine Meubelen en we moesten in zo’n bijzaaltje van de Trefkoele spelen. Ben had altijd al een beetje last van zijn rug, hij liep ook wat scheef. Ik heb toen een zooltje voor hem gemaakt. Daar heeft hij lang plezier van gehad.

Want jij was toentertijd schoenmaker. Kun je daar wat meer over vertellen?
Ik ben begonnen in Utrecht in een orthopedisch schoenmaker, maar daar was ik meer een manusje-van-alles, dan dat ik schoenmaker was. Vervolgens ben ik in Zwolle gaan werken bij een orthopedisch bedrijf. Daar heb ik 30 jaren gewerkt. In het begin maakte ik de gehele schoen, helemaal van begin tot eind. Daar heb ik wat last van mijn schouders van gekregen omdat je constant alles met de hand moest naaien en veel samen moest trekken. Later ben ik schachtenmaker en patronenmaker geworden. Dan sneed ik alles uit en stikte ik de boel samen. Na dertig jaar kreeg ik ontslag. Ik heb een tijdje bij huis gelopen en sprak toen op een schoenmakersvakbeurs een vertegenwoordiger die mij wees op Hak-IN, hier in de Prinsenstraat. Dat heb ik gedaan en daar heb ik bijna tien jaar gewerkt. In 2002 ben ik met de vut gegaan.

Wat elke lezer ons clubblad natuurlijk wil weten is hoe je nu op vakkundige wijze een schoen in stand zet!
Dat is moeilijk om uit te leggen.

Je weet het wel?
Je begint met een afdruk van de voeten, dan ga je voeten opmeten en als dat gebeurd is, zwaai je de klant uit. Die kan dan naar huis. Dan heb je een houten leest en die ga je bewerken met de maten die je van de klant hebt opgenomen. Dan ga je patronen maken van papier. Vervolgens snij je leer uit, en dan maak je eerst een passchoen. Die wordt eerst helemaal in elkaar gezet met die houten leest, een binnenzool en met voeringleer. Dan wordt de klant weer opgeroepen om te passen. Dan wordt er nog wat aangepast en dan pas ga je de echte schoen in elkaar stikken.

En wat doe je dan met de halve zolen?
Hahaha, die moet je links laten liggen.

Kom je ze nog wel eens tegen?
Regelmatig, ze zitten bij mij in het team!

Cor, met jouw 69 jaar heb jij iets meer herinneringen dan een gemiddeld lid van de club. Als jij op 23 december terugkijkt op 70 jaar Cor Verheul, wat is dan jouw dierbaarste herinnering?
Het dierbaarste is de geboorte van je eerste kind. Wij hebben drie kinderen. En inmiddels hebben we ook vier kleinkinderen. Onze kinderen hebben ook nog tafeltennis gespeeld bij Seine Meubelen.

Hoe ben jij zelf met tafeltennis in aanraking gekomen?
Ik heb op de muziekvereniging gezeten en heb verscheidene instrumenten gespeeld. Toen kreeg ik twee keer vlot achter elkaar een droge pleuritis. Dat is als je longvliezen langs elkaar heen schuiven met ademhalen. Dus ik had geen lucht meer, waardoor ik de muziek even kon vergeten. Mijn overbuurman zat toen op WVF, de tafeltennisclub uit Westenholte. Ik ben een paar keer met hem meegegaan en toen vroegen ze of ik competitie wilde spelen. Op een gegeven moment komt Jan Huisman, de voorzitter, naar me toe en die zei dat ik moest invallen bij het eerste, dat speelde toen derde klasse. Ik wilde eerst niet, maar het moest want anders waren ze maar met z’n tweeën. Toen ben ik meegegaan en heb ik er ook nog twee gewonnen! Zo ben ik met tafeltennis begonnen. Uiteindelijk bleven we met z’n vieren over en toen zijn we alle vier naar Seine Meubelen overgegaan. Daar heb ik achttien jaar gespeeld. Ik zat daar op een gegeven moment in een team met fanatieke jonge knapen die steeds maar kampioen wilde worden. Eerst kampioen in de zesde klasse en toen konden we ook nog kampioen worden in de vijfde klasse. Maar dat wilde ik niet, ik wilde geen vierde klasse meer spelen. Uiteindelijk werden we kampioen, maar toen had ik al besloten te stoppen. Toen ben ik een andere sport gaan doen waarbij ik hoopte mindere te hoeven lopen. Toen ben ik gaan snookeren. Moest ik nog meer lopen…Dat heb ik een paar jaar gedaan, maar die vereniging ging ook op de fles. Na onze verhuizing na Dalfsen sprak ik Alie Ekkelenkamp een keer. Die ken ik ook van haver tot gort. Alie nodigde me uit om een keer langs te komen. Ik ben toen een keer bij het eerste team gaan kijken op een maandagavond. Cees Lindenburg speelde er toen in en Robin Agteres en nog een paar van die consorten. Alie was er toen ook, die had bardienst. Toen ben ik ook een bal gaan slaan, en was ik verkocht. Dat is nu zo’n veertien jaar geleden. Ik ben weer lid geworden en toen ze me vroegen voor de competitie ben ik als invaller begonnen. Ik heb onder meer in het team gezeten bij Peter Matenaar, Ben van der Vegt, Gerard Ekkelenkamp, wijlen Jaap Aafjes, Hetty Holterman, Freek Bennink, Sabine Agteres, Marjan Boerdijk en bij Mies Luiten. En inmiddels speel ik weer een tijdje mee in de zesde klasse.

En kun je Jan en Joop nog een beetje aan?
Jan die kan ik bij vlagen aan. Als het er werkelijk om gaat dan win ik van Jan. Maar spelen we op de training, dan verlies ik. Want Jan heeft namelijk faalangst.

Oh, dat weet Jan zelf ook?
Ja, dat weet hij zelf ook wel. En Joop, wat ik daarvan moet zeggen,… Dat is een aparte speler. Die probeert je uit je concentratie te halen, en dat lukt hem ook nog. Dan ben je dus aan het serveren, dan sla je op en dan vangt hij de bal op. “Ik ben toch aan de beurt?”, zegt hij dan. Of: “6-3 voor mij hè?” en dan is het bijvoorbeeld 4-2 voor mij. “Nee Joop, ik ben aan het serveren en het is 4-2 voor mij!”. “Oh, ik dacht dat ik aan de beurt was”. Ja, dan begint-ie te ouwehoeren en dan ben ik weg.

Wat zou jij de jonge garde van nu mee willen geven, als een soort vaderlijk advies?
Op tafeltennisgebied? Dan zou ik zeggen dat ze zich rustig moeten houden en goed moeten kijken naar hoe de tegenstander speelt. Niet altijd dat onbehouwen, dat meteen maar afmaken. Gewoon eerst je kansen afwachten, die komen vanzelf. Als ik meeging met mijn kinderen als begeleider dan gaf ik ze altijd deze tips.

En heb jij nog tips op levensgebied?
(Met een beetje hulp van Els:) Niet tegen je geweten ingaan. Oh ja, en als  je jong bent: pluk de dag! (die kwam van Cor zelf)

Nou Cor, dan mag je als afsluiter dan eindelijk nog een mop vertellen:
Even denken hoor.

Nou, normaal gesproken zijn die moppen van jou niet aan te slepen!
Els: je mag er niet iemand mee beschadigen!

Cor: Nee nee… Komt een man in het café. Komt aan de bar, die bestelt een pilsje en zegt: “Zet er nog maar één neer”. Hij kantelt die biertjes achterover, zit een poosje en zegt: “Doe er nog maar twee”.  Dat gaat zo drie, vier keer door. Een andere man die zit naast hem en die zegt: “joh, waarom drink je nou elke keer twee pilsjes?” “Nou”, zegt die man, “Zal ik je vertellen. Ik heb een kameraad die woont in Australie, en we hebben afgesproken dat we op die avond naar de kroeg gaan en dat we dan twee pilsjes bestellen. Eén voor hem en één voor mij. Er gaat een tijdje overheen. Diezelfde man komt weer in de kroeg en die andere man zit er ook weer. Maar die man bestelt nu één pilsje. Hij drinkt er één op en  een poosje later bestelt hij er weer één. Zegt die andere man: “Hey, vorige keer dronk je er twee, maar nu drink je er één. Wat is er gebeurd?” Zegt die man: “ik ben gestopt met drinken”.

En dan mag je natuurlijk ook nog iemand uitkiezen die je een vraag mag stellen.
Ja, dat wordt Alie.

En wat wil jij van Alie weten?
Ik wil weten of Alie nog weet dat zij van mij ooit een keer in de derde game met 37-35 heeft gewonnen. Ik speelde toen bij Seine Meubelen. 37-35 in de derde game…

Cor Verheul

Reageren